Mijn leven is best wel saai
Laat ik deze blogpost beginnen met te zeggen dat ik een leuk leven heb, soms is geld een ding, maar meestal ook niet en ik ga redelijk zorgeloos door het leven mits ik niet al te ver vooruit kijk. Maar soms, heel soms ben ik wel eens jaloers op al die mensen die rijk zijn. Die meer geld hebben. En die allemaal spannende dingen doen.
Als ik door de lommerrijke villawijk die aan Montejo vastgeplakt zit wandel of over het strand van Cabo San Lucas of Playacar, en me vergaap aan de enorme huizen en bijna kastelen daar vraag ik me vaak af wie daar nu woont? En heel soms staat er zo’n huis, in volle vergane glorie een beetje verveloos te wezen tussen het onkruid en de lang niet gesnoeide bomen en dan denk ik: doe mij maar…….pot witte verf en het oogt al een stuk beter.
Ik ben niet snel jaloers, maar als ik die prachtige penthouses zie, de huizen met infinity pools op de mooiste plekjes van de aarde, dan zou ik wel eens willen dat ik hen was, zij die daar wonen, en niet mij, zij die daar langs loopt en amper terug durft te kijken op haar leven. Want mijn leven is best wel saai en kleurloos en eigenlijk een aaneenschakeling van gemiste kansen.
Goed, nu gaat de helft van de mensen die ik ken gelijk in de steigers. mijn leven kan van alles zijn, maar saai?! No way!
En toch is mijn leven saai. En hoewel volgens sommigen van jullie mijn leven 1 grote vakantie is, weet je zelf diep in je hart ook wel dat dit niet zo is. Ik leef van een budget, dat schrijf ik vaak genoeg, en ik slaap, hoewel in prima hotels, niet in dure, luxe hotels en ik eet niet in super-de-luxe restaurants. En ik sta zeker niet elke dag van het jaar 100% in vakantie-modus. Dat zou veel te duur zijn. Maar soms zou ik wel willen dat ik dat kon betalen. want dan had ik geen inkomensonzekerheid. Om maar iets te noemen.
Ooit leek ik op weg naar de top, ik was keigoed in mijn werk en stak met kop en schouders boven het landelijk gemiddelde uit en werd geroemd vanwege mijn creatieve aanpak in een heel specifiek beroep, ik werd zelfs uitgenodigd in andere steden om daar te laten zien hoe het anders kon, hoe het op “mijn manier” kon zeg maar. En toen kwam er een reorganisatie en gooide ik stijfkoppig mijn kont tegen de omlaag geschaalde krib die ooit mijn prachtige functie was en zei: doe het dan allemaal maar zelf, als je de groei eruit haalt is dit niet langer voor mij. En weg was ik, wethouder in paniek, woningbouwcorporatie over de pis, en projectleider van de leg, maar ik liep gewoon weg.
Daarna klom ik weer, op de politieke ladder deze keer, tot ik dat eigenlijk echt niet leuk vond en er zelf weer afklauterde. Al die kloterige broodjes zalm en al dat gehuichel en gedraai, niks voor mij. Ik was best wel rijk getrouwd en scheidde en kwam aan lager wal, ik werkte twee, soms drie banen, klauterde alweer weer omhoog, vond een prachtige baan maar toen ging mijn werkgever failliet en eindigde mijn dromen en mijn toekomst voorgoed.
Moe was ik, en murw, hoe vaak kun je uit de as verrijzen? Toch? Nou ik deed het nog een keer, bijna vleugellam deze keer, en zwaar beschadigd, maar ik stond weer op, en hoewel ik een forse steun in de rug had deze keer, rekte ik het geluk nog een keer op, nog 1x en in de hoop dat deze keer het elastiek niet keihard in mijn gezicht zou petsen als het weer brak.
Maar als je kijkt naar wat ik bereikt heb? Letterlijk niks.
Ik heb geen afbetaald huis, ik heb geen sleurhut achter een luxe auto hangen, ik heb geen schare vrienden met wie ik wekelijks dineer of jaarlijks op vakantie ga. Ik heb überhaupt geen vrienden. Ik heb niet geïnvesteerd in vastgoed wat voor mij werkt. En toen bitcoin in opmars kwam had ik geen cent te makken om te beleggen dus ook die kans heb ik royaal gemist.
Maar wat ik zeg in de openingszinnen van dit blog, ik heb een prima leven, mits ik niet te ver vooruit kijk. Want na mijn pensioendatum wordt het zeuren, als ik de AOW leeftijd bereik zeg maar. Daarna is het doorwerken of verhongeren met het lullig beetje geld wat de overheid mij gunt mits het tegen die tijd nog bestaat. Doorwerken tot ik er dood bij neerval, dat is mijn voorland, en mijn eindstation. En het zal alleen maar minder worden, niet meer……nooit meer.
Nou is dat allemaal helemaal niet zo erg, maar als het gaat om een soort van legacy? Ik laat niks achter. Helemaal niets. Dat bleek wel afgelopen week toen ik een concept testament schreef. Dat is in dit land, en gezien mijn familie omstandigheden wel verstandig om te doen, dus ik ben maar eens begonnen, maar de notaris die daar een stempel onder moet zetten lacht zich een deuk. D’r is niks te verdelen.
Maar nog afgezien van geld, waarmee je dus heel veel leuke dingen kunt doen heb ik een beperkt leven. Tuurlijk, ik zie hartstikke veel van de wereld, of van het land waar ik ben. En ik geniet met volle teugen van mijn motorreizen. Maar tussen de trektochten door, als het lijf en de portemonnee, weer een beetje moeten bijtrekken, dan heb ik een vreselijk saai leven. En woon ik in een simpel huisje.
En dan doe ik saaie dingen, zoals kussentjes haken, alle was op de hand (Ja, ook de lakens en de handdoeken!) en eet ik broodjes kaas.
Ik zal nooit in zo’n mooie villa wonen, en ik zal nooit iets bezitten wat ik van mijzelf kan noemen, en ik zal nooit die dromen die ik sinds een paar jaar najaag kunnen laten uitkomen, simpelweg omdat deze wereld nu eenmaal om geld draait en dat heb ik niet. Niet genoeg.
Ik ben zeer kleurloos en zonder enige betekenis, een soort bereisde grijze muis, met een rugzakje.
Soms vermaak ik me met fantaseren hoe het is om zo’n oprijlaan op te rijden en die trappen op te lopen naar de magistrale voordeur vol houtsnijwerk en hoe het dan klinkt als die deur achter mij sluit, en hoe het geluid van de drukke straat dan wegvalt terwijl het enorme huis mij omarmt. En als ik dan de tuindeuren open en de vitrage opbolt in de namiddag wind lig ik in mijn fantasie in zo’n prachtige hangmat naar de kolibries te kijken die de bloemen bezoeken in mijn tuin, en knip ik wat rozen voor op het tafeltje naast mijn bed. Zachte tinten, roze, paars, roze-rood.
Of ik fantaseer hoe het weer is om aan zee te wonen en dan in een huis van mijzelf, als ik dan de door het zeezout verweerde planken veranda afstap het warme witte zand op en schelpen ga zoeken in de vroege ochtend, en hoe het water om mijn enkels spoelt als ik samen met de Frigatebirds in de ochtendbries de dag verwelkom. Koffie drinkend op het trapje van de veranda zie ik dan de eerste strandgasten aankomen met koelboxen en klapstoeltjes.
Ik ben nu soms zo’n badgast zonder klapstoeltjes en koelbox. Ik heb gewoon niks, een badpak of bikini, een sarong en een fles water en zonnebrand crème……….maar ik ben wel gelukkig op zo’n dag. Even geen zorgen.
En daarna ga ik weer lekker saai naar huis, spoel mijn badpak uit, eet een tacootje of drie en ga naar bed, zonder Sesamstraat, want ik heb ook geen TV.
Wat een geluk!
Wil jij met mij praten over het leven, over jouw tweede kans daarin en je plannen om in een ander land te gaan wonen? Boek dan een gesprek in via mijn Emigratie Website: Leaving Holland. (Gewoon op onderstaande afbeelding klikken!)