Ik woon in het midden van de stad
Ik vond het huis niet zelf, ik vond het via een makelaar, een vreselijke enthousiaste man die het maar machtig interessant vond dat ik over de wereld reisde, door zijn land notabene, op een motor en dat ik niet meer bezat dan wat hij op de motor zag aan koffers en een toptas. Ik keurde het eerste huis af, het tweede keurden we samen af, dat paste totaal niet bij mij, en toen vond hij dit.
Hoog, overdekt parkeren, rustig stadsdeel, ramen op borsthoogte zodat je moet bukken om naar buiten te kijken maar dan nog zie je niets, alleen maar muren. Tenzij ik in de slaapkamer of de badkamer omhoog kijk, dan zie ik de lucht. En dat is precies wat ik wilde. Heel veel licht, heel weinig buiten, heel veel gevoel van geborgen, veilig, beschermd.
Ik heb een hek, met afstandsbediening. Ik heb een washok met wasmachines, ik heb buren, maar het zijn er maar een paar. Ik zit aan het einde van de gang, naast mij twee appartementen. Ik denk dat ik ze nooit zal zien, slechts bij toeval.
En dat is goed. Zo wil ik het. Dat is wat ik voor dit stadium van mijn leven nodig heb.
Ik koop de meubels die missen, er is alleen een bed en een eethoek en een heel oude koelkast. Ik laat het bezorgen, alles wat uit uitgezicht heb. Mijn contact met de buitenwereld komt via de internetprovider, de monteur sluit me aan. Ik kan weer online.
Ik woon in een stad met 101 dezelfde adressen, dezelfde straten, dezelfde huisnummers, alleen je wijk is anders, dus als ik zeg Calle 20, weet je niets, want elke wijk heeft een calle 20. Ook dat past in de narrative.
Ik zit op de kaart gezien zo goed als in het midden van de stad. Naar het zuiden reis ik naar het oude centrum en de grandeur van de Spaans koloniale tijd, naar het noorden rij ik de moderne stad binnen met glanzende winkelcentra vol spullen waar iedereen blij van wordt. En die blijkbaar ook iedereen nodig heeft, behalve ik.
Naar het westen rij ik naar de zee, en naar het oosten ligt het boerenland.
Ik heb een woon/eetkamer, een slaapkamer, een badkamer, en een parkeerplek.
Ik heb drie ramen, 2 plafondfans, een aircon, 4 deuren, want de badkamer heeft er twee. Ik kook elektrisch en heb een eigen boiler. Elke week komt de man van de purificadora met drinkwater, en Amazon weet de weg met pakketjes, DHL ook, dat is fijn.
Ik lig op bed en kijk naar de lucht, hij is strakblauw, vanmiddag misschien niet. Na de woestijn woon ik nu op een plek waar het bijna elke dag aan het einde van de dag regent.
En dat past bij mijn nieuwe blik op de toekomst, een huilende aarde, die we niet meer gratis mogen bewonen, omdat iets of iemand ons dwingt iets te zijn wat we van origine niet zijn.
Toch hoop ik dat het morgen droog is, want morgen om 4 uur moet ik naar de notaris mijn huurcontract tekenen een stapel geld overhandigen, en dan krijg ik de sleutel.